CATEGORIEËN
Is verduisteren noodzakelijk wanneer u gaat projecteren?
titel_lijn

Er zijn twee denkbare situaties:
1. U projecteert video- of filmbeelden
2. U projecteert computer-presentaties

U projecteert video- of filmbeelden...
Zoals in eerdere hoofdstukken reeds aangehaald, vraagt de projectie van filmbeelden om een andere benadering dan de projectie van computer-presentaties.  Een doorsnee videosignaal is anders opgebouwd; het bevat méér kleuren, het is minder lichtsterk dan een computersignaal, er wordt meer gebruik gemaakt van donkere en fletse kleuren...

Wanneer we met een projector zo'n videobeeld gaan projecteren is dit geen enkel probleem wanneer dit gebeurt in een verduisterd vertrek.  Hoe donkerder het vertrek waar u projecteert, hoe mooier het plaatje eruit zal zien.

 
  pict1276

In een dergelijke situatie doe het er eigenlijk niet zoveel toe hoe lichtsterk uw projector is.  800 of 1200, of 1500 ansilumen... het maakt nauwelijks uit.  Wat u wél zult merken in een donker vertrek, is het vermogen van de projector om diverse kleuren te onderscheiden.  Naast een videoprocessor die méér kleuren kan weergeven (10 of 12 bits in plaats van 8 bits... zie ook verder) is het daarom van belang oim bij videoprojecties in een donker vertrek te opteren voor een projector die een hoge contrast-verhouding biedt.
De waarde die u bij de technische specificaties ziet onder "contrast-ratio" geeft hier deels een indicatie.  Deze ratio geeft weer hoe twee kleuren zich verhouden tot elkaar; inkzwart tegenover spierwit.


Deze ratio is echter niet compleet genoeg om meteen een conclusie te maken.  Er zijn namelijk véél méér tinten en kleurnuances dan zwart of wit.  De contrast ratio geeft dus enkel het verschil tussen "alles en niets", maar vertelt ons verder niets over de noodzakelijke nuances die tussen deze twee extreme waarden liggen.
Een goede videoprojector die ontwikkeld is met het oog op hometheater-projecties in een verduisterde kamer, zal dus in staat zijn om een maximum aan kleur op getrouwe wijze weer te kunnen geven.  Hoe lichtsterker (ansilumen) een projector is, hoe moeilijker dit wordt.  


Gaat u projecteren in een vertrek waar wél meer omgevingslicht aanwezig is (zgn. "ambient light"), dan zal dit onvermijdelijk zijn invloed hebben op de beeldkwaliteit.  Dit hoeft echter geen onoverkomelijk probleem te zijn, zolang u voor deze situatie de juiste projector gebruikt.
U heeft dan immers nood aan een projector met een hogere lichtsterkte.  Het voordeel van een hoge contrastratio valt grotendeels weg zodra u geconfronteerd bent met omgevingslicht.
De reden hiervoor ligt eigenlijk voor de hand.  U projecteert op een licht scherm (wit).  Ook wanneer u een zwart beeld projecteert - en er dus geen licht van de projector op het scherm wordt geprojecteerd- blijft dit scherm zelf wit.  In een donker vertrek is dit niet merkbaar; er is geen reflectie waardoor het witte scherm niet zichtbaar is.  Maar in een licht vertrek is dit witte scherm dat eigenlijk de kleur zwart moet tonen... gewoon wit!
Hoe lossen we dit op?  Door met behulp van een lichtsterke projector (ansilumen) de illusie te creëren dat we toch wit én zwart kunnen projecteren.  Het geprojecteerde wit is zó krachtig van helderheid, dat de illusie bij de kijker ontstaat dat we toch wit én zwart kunnen weergeven.
Handige tip; heeft u de mogelijkheid om de inhoud van het videobeeld te bepalen, kies dan bij projectie van videobeelden in heldere vertrekken voor heldere en krachtige kleuren; rood, oranje, geel...  Vermijd daarentegen donkere en fletse kleuren; zij verdwijnen op het scherm en zullen uw publiek matig boeien wanneer u te maken hebt met omgevingslicht.

U projecteert computerbeelden...
Doorgaans worden computerbeelden geprojecteerd in vertrekken waar ook omgevingslicht aanwezig is.  Publiek moet nota kunnen nemen, er is interactiviteit tussen publiek en presentator, de ruimte waar men projecteert is niet verduisterbaar, enz...
Dit vormt geen probleem.  Een computersignaal is op zich al lichtsterker, en bestaat doorgaans uit minder kleuren dan een videobeeld.  Dit maakt dat we best een zogenaamde data-projector kunnen gebruiken.  Bij dit soort projectoren licht de klemtoon naast diverse andere features ook op lichtsterkte (ansilumen).  Hoe krachtiger de projector, hoe beter het beeld bij uw publiek zal overkomen.

Ook hier geldt; kies bij de opmaak van uw presentatie voor heldere en krachtige kleuren.  Vermijd sombere kleuren, en zorg ook voor een goed contrast tussen diverse kleuren.  Een oranje letter op een gele achtergrond is moeilijker te onderscheiden dan een gele letter op een rode of blauwe achtergrond...

Een sterk bepalende factor bij de beeldkwaliteit is de kwaliteit van het projectie-oppervlak.  Dikwijls projecteert men gewoon op een witte muur.  Dit kan best.  Maar in minder ideale omstandigheden zal u toch een groot verschil opmerken in kwaliteit wanneer u op een degelijk scherm projecteert.  Bij een goed scherm wordt het licht op een efficientere wijze gereflecteerd.
U heeft ook de keuze om, aangepast aan de manier van projecteren, het ideale scherm te kiezen.  De meeste alround-gebruikte doeksoort vandaag is matwit.  Dit doek reflecteert het licht op diffuse wijze egaal naar alle hoeken.  U behoudt een gelijkmatig beeld ongeacht uw kijkhoek ten opzichte van het scherm.  Een goede oplossing, op voorwaarde dat uw projector dus lichtsterk genoeg is.

Heeft uw projector niet voldoende lichtsterkte, of heeft u erg kritische omgevingsfactoren (veel omgevingslicht), dan kunt u opteren voor een highpower of een datalux doek.

Een highpower doek zal het licht terug reflecteren in de richting waar het vandaan komt.  Ideaal dus bij een situatie waar de projector op de tafel staat. 
Dit doek is echter niet goed wanneer uw projector tegen het plafond gemonteerd is.  Het licht wordt dan weerkaatst in de richting van de projector... naar het plafond dus!  

Indien u zoveel mogelijk het invallende licht wilt weren, doe dit dan op efficiente wijze.  U hoeft zelden meteen alle ramen helemaal te verduisteren.  Hou er gewoon rekening mee dat u vooral inval van licht op het projectie-oppervlak zélf (het doek) moet vermijden.  

  pict1277

Dit kunt u meteen verifiëren door -alvorens u de projector aanzet- uw hand vlak voor het doek te houden.  Merkt u een sterke schaduw van uw hand op het projectiescherm?  Dan is er sprake van veel licht op het scherm.  Probeer de oorsprong van dit licht in die opstelling te achterhalen, en probeer dit uit te sluiten. 
Bij gericht kunstlicht is deze inval van licht op het scherm eenvoudig op te lossen; zo kunnen bv. halogeenspotjes gemakkelijk van het scherm weggedraaid worden. 
Bij diffuus licht (doorgaans afkomstig van TL-buizen) ligt het moeilijker.  Dit licht valt moeilijker te richten.  In een zaal kan het dikwijls een goed effect geven door de voorste rijen TL-buizen uit te schakelen (indien mogelijk).
  


Heeft u een spreker op het podium die in de schijnwerpers staat?  Vermijd dan bij voorkeur dat het licht van deze schijnwerpers op het scherm naast of achter deze spreker valt.

Een andere opstelling die meer en meer zijn toepassing vindt, ondermeer bij toepassingen in etalages en vitrines, is doorzichtprojectie.  

  pict1278

Hierbij wordt dan gebruik gemaakt van een doorzichtscherm dat de eigenschap heeft het licht diffuus te verspreiden.  

De projector staat dan achter het scherm.  Het beeld wordt digitaal omgekeerd waardoor het in spiegelbeeld wordt geprojecteerd op de achterzijde van het scherm.

Aan de voorzijde van het scherm is dan een mooi helder beeld te zien.  Bij een dergelijke opstelling dient men erop toe te zien dat lichtinval op achterzijde en voorzijde van het scherm zelf wordt vermeden.  Bij een etalage bijvoorbeeld kan dit door gebruik van een (zonne-)luifel.