Enkele vuistregels bij het opstellen van uw projector
Het opstellen van een projector is vandaag erg eenvoudig geworden. Toch zijn er enkele basisregels die men best respecteert, wil men een mooi beeld bekomen.
Bij een opstelling voor een projectie omvat uw configuratie doorgaans volgende componenten;
1. Bron (PC / laptop voor computer-presentaties, DVD/Video/satelliet-ontvanger, TV-tuner, camera, enz... voor video-presentatie)
2. Projector
3. Afstandsbediening met muiscontrole (indien gewenst)
4. Projectiescherm
5. Extra luidsprekers (indien gewenst)
Om bij de opstelling het risico op problemen zo klein mogelijk te houden, respecteert u volgens de regels van de kunst bij installatie best de volgende volgorde;
1. Alles opstellen
2. Alles aansluiten
3. Projector aanzetten
4. Na aftelsequentie van projector (30sec.) ook de beeldbron aanzetten
Stap 1: Opstellen van de apparatuur
Uw uitgangspunt is het projectiescherm of het projectie-oppervlak. Nadat u het juiste formaat heeft gekozen (zie "welk schermformaat is het meest geschikt?") moet u bepalen waar u uw scherm plaatst. Kies hierbij een plaats die voor iedereen goed zichtbaar is. Zorg ervoor dat iedereen het volledige beeld kan bekijken, ook de onderkant.
Kijk er verder ook op toe dat op er zo weinig mogelijk licht rechtstreeks op het scherm valt.
Nadat u uw scherm heeft opgesteld, kunt u uw projector opstellen. Bij voorkeur plaatst u uw projector recht voor het scherm.
Van bovenuit bekeken is het ideaal dat u de lens van uw projector mooi in het midden voor het doek plaatst (let op: bij de meeste projectoren staat de lens niet in het midden van de projector!).
Indien de omstandigheden ter plaatse een dergelijke opstelling niet toelaten, kunt u genoodzaakt zijn om schuin te projecteren. Vermijd dit zoveel mogelijk. Vaak bestaat wel een Keystone-correctie, waarmee het beeld toch rechthoekig kan geprojecteerd worden.
Dit is een digitaal hulpmiddel dat toelaat om bij een schuine projectie uw beeld toch mooi recht op het scherm te projecteren.
Aangezien dit een digitale correctie is, zal de scherpte van vooral kleine karakters (excel, outlook, internet-browser, ...) iets minder scherp lijken. Dit is een gevolg van de compressie. Dit kan enkel worden vermeden bij een rechte opstelling.
Van opzij bekeken is de hoogte waarop de meeste projectoren best worden geplaatst gelijk aan de onderkant van het geprojecteerde beeld. Indien u niet over een projectietafel beschikt die in de hoogte verstelbaar is, kan het zijn dat u de projector met behulp van de verstelbare voetjes vooraan iets omhoog moet kantelen. Het beeld kan dan een trapezium-vorm krijgen (bovenaan breder dan onderaan). Ook dit kan verholpen worden met behulp van de verticale digitale keystone-correctie.
Het geprojecteerde beeld wordt dan digitaal "rechtgetrokken".
De afstand van uw projector hangt grotendeels af van het zoombereik van de lens waarmee uw projector is uitgerust.
Projectoren met een zgn. groothoeklens kunnen dichter bij het scherm worden geplaatst dan projectoren waarvan de lens een standaard- of tele-bereik heeft.
Bij de grotere modellen zijn de lenzen verwisselbaar in functie van de omstandigheden.
Lensshift:
Dit is een systeem waardoor de lens van de projector op mechanische wijze (manueel of motorisch) kan worden gekanteld. De projector kan dan mooi recht blijven staan, maar door de lens horizontaal of vertikaal te kantelen kan het beeld respectievelijk meer naar links / rechts worden verschoven, of naar boven / beneden. Het grote voordeel is dat het beeld mooi rechthoekig en egaal scherp blijft.
Bij vaste opstellingen wordt in vele gevallen geopteerd voor een installatie tegen het plafond. Dit heeft vele voordelen. De projector staat nergens in de weg, hij hangt veilig weg buiten het bereik, en doordat de machine van bovenuit naar het scherm projecteert is er -zeker bij projectoren met een groothoeklens- minder hinder van schaduwvorming op het scherm. De projector hoeft slechts éénmaal goed te worden ingesteld, en daarna blijft hij mooi recht op het scherm gericht staan.
Bij vaste installaties volstaat het voor een presentator doorgaans om de laptop / PC in te pluggen, en men is vertrokken. Weinig tijdverlies met installeren dus.
Vaste regel is dat een projector bij plafond-montage ondersteboven gemonteerd wordt. De machine kan dan meestal mooi horizontaal worden gemonteerd.
Ook hier gelden dezelfde regels als bij een tafelopstelling; de lens bij voorkeur mooi centraal voor het scherm. De hoogte is best gelijk met de bovenzijde van het projectiescherm. Meer info met betrekking tot plafondmontage vindt u in het hoofdstuk "opties voor plafondmontage".
Nadat u uw scherm en projector heeft opgesteld, dient u nog de laptop/PC klaar te zetten, en indien gewenst ook uw extra luidsprekers.
De Laptop/PC staat doorgaans in de buurt van de spreker. Velen verkiezen om het beeld van de computer zelf ook voor zich te kunnen zien. U kunt dan ook de presentatie aansturen rechtstreeks vanop uw computer.
Zorg er verder voor dat de afstand tussen computer en projector zo klein mogelijk is. Hoe korter uw kabels van computer naar projector, hoe beter het beeld en hoe eenvoudiger de installatie!
Bij het geven van presentaties waar ondersteunend geluid van belang is, is het geluidsvolume van de eigen computer-speakertjes doorgaans ontoereikend. U kan dan opteren voor het gebruik van extra multimedia-speakers. Best is om deze speakers vooraan links en rechts van het scherm naar het publiek toe gericht te plaatsen.
Stap 2: Aansluiten van de apparatuur
Voorzie alle apparaten van stroom (220-240V). Let hierbij op dat de stroom voor de projector niet onderbroken kan worden tijdens de presentatie (slecht voor de lamp!).
Vervolgens is er een onderscheid in de manier van aansluiten tussen een computer-presentatie, en een videoprojectie.
A. COMPUTER
Naast de stroomkabels voor alle betreffende apparaten zijn er nog de noodzakelijke kabel (VGA, HDMI, DVI,...) voor signaal-overdracht, de muiskabel (facultatief) en eventueel de kabels voor de speakers.
VGA-kabel:
Bij presentaties gegeven vanop een laptop is de installatie het eenvoudigst. U verbindt dan de laptop met een VGA-kabel (zie afbeelding) aan de projector. De VGA-kabel is een kabel met aan beide zijden een mannelijke VGA-stekker (DB15). Dit is een fiche met 15-pinnetjes. Deze kabel zorgt voor een RGB-transmissie van het computersignaal naar uw projector.
Soms kan het zijn dat uw laptop niet is ingesteld om zowel op het eigen scherm als via de vga-poort naar de projector een beeld weer te geven. Dit resulteert dan doorgaans in een beeld op uw laptopscherm, maar niet op het projectiescherm.
Dit kan u bij de meeste laptops oplossen door op "Fn+F5" te drukken, indien nodig meerdere keren achter elkaar.
U merkt dan meteen dat u op deze wijze de scherm-instellingen kunt aanpassen naar wens; enkel beeld op laptop, beeld op laptop én scherm, enkel beeld op scherm, enz...
Een klassieke desktop-computer (PC met losstaande monitor) wordt met een VGA-kabel rechtstreeks op de projector aangesloten. Dit doet u nadat u uw beeldmonitor heeft losgekoppeld. Kijk erop toe dat u de computer-kabel in de VGA-ingang van de projector steekt (niet in de uitgang!).
Via de VGA-uitgang op de projector kunt u vervolgens uw computer-monitor opnieuw aansluiten. Het beeld wordt dus "doorgelusd": van computer naar projector en zo naar de monitor.
Heeft u een projector die geen uitgang heeft, dan kunt u dit oplossen met behulp van een VGA-splitter. Dit is een doosje waar u uw computer op aansluit. En van daaruit gaat u dan verder met twee verschillende kabels: ééntje voor de projector, en ééntje voor de monitor.
Audiokabels;
Indien u een multimedia-presentatie geeft waar geluid een belangrijke rol heeft, dan kunt u dit doen met een extra setje multimedia-speakers. Ideaal is om hiervoor actieve speakers te gebruiken; dit zijn speakers met een ingebouwde volume-knop (doorgaans onderaan op één van beide luidsprekerboxen). De kabels laten zich bij de meeste projectoren aansluiten met behulp van mini-jack stereo-stekkertjes.
U kunt dit doen rechtstreeks vanop de laptop, maar dan kunt u het volume niet bedienen met de afstandsbediening van de projector. Handiger is daarom de computer met een geluidskabel op de projector aan te sluiten (meestal een mini-jack kabel). Vervolgens kunt u de speakers aansluiten op de audio-uitgang van de projector.
De projector zelf beschikt ook over een luidspreker. Maar bij de compacte projectoren betreft het hier een bescheiden speakertje dat vergelijkbaar is met de speakers die ook terug te vinden zijn op laptops. Deze volstaan voor een beperkte meeting, maar doorgaans zijn extra speakers toch wenselijk omwille van het volumen én omwille van de positionering in de presentatieruimte.
B. VIDEO
Indien u uw projector aansluit voor de projectie van een videobeeld, dan betreft het verschil tov een computerpresentatie de bron van het beeld, en de bijhorende manier van aansluiten (zie ook verder bij "aansluitingen").
U heeft voor een videosignaal doorgaans de keuze uit een composiet-kabel (tulpstekker/cinch, doorgaans geel van kleur), een S-Video kabel (ook Y/C genoemd, doorgaans een klein rond din-4 stekkertje met 4 pinnetjes en een blokje) of een meer gesofisticeerde aansluiting zoals RGB, Component of HDMI.
Bij de video-aansluiting wordt voor hometheater-toepassingen het geluid doorgaans van de bron (DVD-speler, TV-tuner, enz...) rechtstreeks naar een audio-versterker geleid en van daaruit naar de speakers.
Bij zakelijke multimedia-presentaties kan het handig zijn om net zoals bij de aansluiting van een computer het geluid aan te sluiten via de projector. Men verbindt dan met een audiokabel (RCA/cinch of minijack) de bron (videorecorder, camera, DVD-speler,...) met de projector, en gaat van projector via de audio-uitgang naar de actieve speakers toe. De versterker van de projector wordt dan gebruikt om met behulp van de afstandsbediening van de projector het volume te regelen.
3. Projector aanzetten.
Nadat al uw apparatuur is opgesteld en aangesloten, kunt u de projector aanzetten via de powerknop. Eens deze knop ingedrukt, gaat de lamp branden en u hoort ook de ventilatie van de machine functioneren. Belangrijk is erop toe te zien dat de stroom niet wordt onderbroken. Bij het afzetten van de projector blijft de ventilatie namelijk nog een poosje doordraaien (1 à 2 minuten) om de lamp goed te koelen. Indien de lamp deze nakoeling niet krijgt is de kans op schade reëel.
4. Randapparatuur aanzetten...
... en u bent vertrokken!